APRIL WIL WAT
April, zo luidde lange tijd
een afgezaagd gezegde,
april doet doorlopend
wat hij wil.
Een verwijzing
naar de steevaste grilligheid
van alle aprilse weergoden.
Van vorst en sneeuw
ijs en hagelstenen
tot zomers warm, zonnebrand
en eerste ijsjes,
winden uit alle hoeken en gaten
fluisterzacht of omverblazend
en ware stormvlagen.
April voelde zich achtervolgd
en gekweld door dit gezegde
uit voorouderlijke tijden,
april werd op zijn zoektocht
puur maanziek en laafde zich ook nog
aan overmoedige sterrenschitteringen
voor hun verdwijnen
in zwarte gaten.
April loopt als gevolg, nu
met zijn hoofd in de wolken
vol droombeelden van zon en warmte
kleurrijke natuur
ontluikend groen en bloemenpracht
vlinders, bijen en insecten overal.
Een aprilse fata morgana
gelet op alle alarmklokken
over verdwijnende bijen
minder, minder en nog minder
geworden vlinderpopulaties
insecten alom ten prooi
aan weelderig gespoten
of gesproeide chemicaliën
in onze vaderlandse land- en tuinbouw
uitgezonderd weinige enclaves
van biologische boeren,
tuinders en telers, Zonderlingen
binnen de Agrarische Stammen.
Zelfs het prikkeldraad
rond de vele weilanden
is prikkelbaar geworden
en astmatisch,
bijenhotels staan leeg,
april doet – heel koppig –
echt niet meer “wat hij wil”:
zijn ijsmuts weggegeven
handschoenen naar de kringloopwinkel
slee en schaatsen gedumpt
op een lokale kofferbakmarkt.
April, boetserend en schavend,
zijn nieuwe wil is op til.
10-12 april 2024